Marialoop is een parochie van 8760 Meulebeke

www.meulebeke.be
Welkom in het verhaal van een parochie toen en nu ...
Kannunik Tanghe in Beschrijving van Marialoop pag. 7:

Marialoop is een zoete naem, die zinspeelt op de godvruchtige bedevaerten, welke sedert lang, aldaer ter eere der Koningin des hemels gedaen worden.
In plaetse van Marialoop, schreef men oudtydsn bij verkorting, gemeenlyk Marloop of Maerloop. Dit gebruik is hedendaegs nog niet gansch verdwenen. Deze plaetselykheid is tusschen Thielt en Meulebeke, in een woudachtig oord, gelegen.

Lieven Demeds in Kroniek van Marialoop pag. 2

De volksmond houdt het heden ten dage nog steeds hardnekkig bij "Moarlope". De maagd Maria blijkt ver weg, zeker als men weet dat de plaatsnaam "Maerle" ook in buurgemeenten voorkomt. Oostrozebeke had eertijds een, intussen "verdoofde" Maerelwegel, die vanuit de Kalberg, die vanuit de Kalberg, alover het Hoogleen, richting Marialoop liep.
Kannunik Tanghe vermeldde overigens in zijn ander boek "Parochieboek van Oostroosbeke" (1874), onder meer volgende wijken: de Maerle, met 41 huizen en 210 zielen (inwoners)  en Marialoop, met 74 huizen en 383 zielen. Blijft de naam "maerle", "maerloop" of marloop, voor taalkundige raadsels zorgen, die slechts in het West-Vlaamsch Idioticon van Lionel De Bo een antwoord vinden, dan zijn bij wijze van inleiding twee zaken een zekerheid.
1. De naam "Marloop" komt reeds in 1180 voor. Een fascinerende theorie houdt voor dat de naam iets met de zee te maken heeft. In het Latijn betekent "zee": "mare" (genetief "maris"). MAg deze bedenking weggelachen worden? Wellicht niet direct. Geweten is dat de zee tot in onze streken kwam want de vondst van schelpen in de Meulebeekse kleiputten bewijst dit. De nabijgelegen Paanders zouden zelfs een eerste natuurlijke "wering" tehen de zee geweest zijn. "Paander" betekent in het middeldiets "schedel". De Paanders of de schedelberg, in het Latijn ... Golgotha, ons uit de christelijke lering bekend. Marloop een kustdorp in vergeten tijden?

In februari 1607 kwam een zekere Proot - afgaand op de naam , bijna zeker een Hollander - in Meulebeke de contributie ophalen en zetten er zich de hele dag aan het zuipen. Poot trok met een pot bier in de hand het kerkhof op , presenteerde de drank in spot anden bilde vanden Godt up tvoornoemde kerckhof , waarop hij het bier den Godt in syn aensiche ghesmeten had. Toen de koster 's avonds kwam luiden , stapte Du Croix met de man mee de kerk binnen en hielp hem - heel geestig - bij zijn werk. Toen hij de kerk weer uit was , kreeg hij ruzie met ene Pieter De Rynck , die naar zijn geweer geschoten had.Zij begonnen te worstelen 't wel meinende , maar Pieter schoot De Rynck niettemin in de schouder. In ghroote furie met eenen brandende stroowispe stak De Croix dan de brand in de smidse , maar De Ryncks vrouw , Livyne Smestdachs , waardin in Den Beer , kon het vuur tijdig blussen. Omstreeks mei 1608 trok hij met 29 trawanten weer naar Meulebeke om er contributie af te dwingen. In de buurt van de kapel van Marialoop staken zij drie huizen in brand en in één ervan verbranden er levend drie kleine kinderen....
OSAK 2049,f.152v.-153r.;OSAK 2068,f.143v.e.v. Uit de Roede van Tielt september 1998

In de Meulebeekse herbergen van halfweg de 17° eeuw tot nu vinden we: In 1654 telde Meulebeke op een bevolking van ongeveer 2800 mensen 16 herbergen terug :Het Proostgen , De Drije Conte , Den Roosemarijn , De Schutterije van St Sebastiaen van de handboghe , De Criecke , Het Peireboome , Het Pannenhuys , den Hert , Het Schaeck , Den Beer , Te Rousenaers , Den Paender , De Vuylpanne Te Hans van Ackere , Te Maerloope en tenslotte een herberg zonder naam.
In de lijst van 1683 vinden we :
Item een herberghe ghenaemt het Cappelhuus van Maerloop staende op de herrewegh van Thielt naer Cortrijck ende Wacken , bewoont bij de weduwe Matthijs van Hullebusch wesende een herberghe van immemoriaele tijden grootelicx gefrequenteerd door den toeloop ende devotie tot onse Lieve Vrouwe van Maerloop ende Cappelle aldaer gheniert.

In de 19° eeuw vinden we : De Vos interessant voor Meulebekenaars die de mis in de kapel van Marialoop wilden bijwonen en daar even uitrusten van de soms lange tocht.Bovendien trok de kapel veel bedevaarders die na hun inspanning ook wel zin hadden in een biertje.


Marialoop

Deze pagina bevat informatie over "Maerloope" - "Marialoop" en behandelt alle aspecten uit verschillende bronnen.

Als we terugblikken naar het verleden , kunnen we moeilijk beweren dat er , tot in de 17° eeuw , een kern van woningen was op de plaats van het huidige Marialoop. De naam Marialoop was echter reeds in 1180 bekend. De kaart uit de landboeken van 1665 toont duidelijk aan dat er op dit gehucht slechts enkele verspreide woningen voorkwamen.
We vinden er toch enkele bijzonderheden:

- Het nr. 404 : "Een behuysde hofstede , het Capellehof" , eigendom van "den Heere van Maerloope". De ganse eigendom met de kapel was ongeveer 10 ha groot en werd bewoond door Roger Bostijn.
- Het nr. 438 recht tegenover de kapel : "Een behuysde erfve ghenaemt te Maerloope" behorende aan de "Caepelle van Maerloope" en bewoond door Louis Dewitte.
- Het nr. 434 (naast de huidige Processiestraat) : "Een behuysde erfve wesende een herberghe ghenaemt te Hans Van Ackere".

Langs de weg naar Dentergem vinden we "de herrentmuellene" en iets verder aan de overkant een "herberghe ghenaemt de Vuilpanne".
- Marialoop was zeer bosrijk. Het deel vanaf de Processiestraat naar Tielt toe en tot over de Vijfstraat bestond voor het grootste gedeelte uit bos. Jonkheer Cornelis de Cherf alleen , bezat er meer dan 19 bunders "bush". Van de Vijfstraat naar Meulebeke toe lag het "Spillebusch".
- Het grootste deel van de hoeven was klein. Er was slechts één grote en omwalde hoeve ( thans bewoond door de familie Van Renterghem ) van ongeveer 35 ha die eigendom was van Joos Andries en beboerd werd door Joosfinne de Bels.

Marialoop had de titel van Heerlijkheid. De oudst bekende heer was Nicolaas de Schietere die huwde met Francisca de Beer. In de 18° eeuw ging deze heerlijkheid , ingevolg het huwelijk van Maria de Schietere met Joseph Le Baillie , over naar de familie La Baillie die de Heerlijkheid behield tot aan de Franse revolutie.

Een belangrijk contact met het verleden is ook de kapel van Marialoop die op het einde van de 16° eeuw werd gebouwd door toedoen van Jan de Beer , Heer van Meulebeke. De legende vertelt dat Jan de Beer , op jacht in de bossen van Marialoop , aangevallen werd door een wild dier. Aangegrepen door de angst riep hij Onze - Lieve - Vrouw om hulp en beloofde haar een kapel te bouwen.
Die kapel is als het ware de eerste steenlegging geweest van Marialoop. Michel Cloet schrijft nochtans dat de betekenis van de kapellen in het begin van de 17° eeuw eerder gering was. Uit pastorale verslagen blijkt dat de kapel in 1619 bouwvallig was. Nochtans werd op 12 september van dat jaar het altaar geconsacreerd en werd nu en dan de mis gelezen.
In een verslag van 1623 staat : "Te Meulebeke ging de grote jaarlijkse gebedstocht naar de kapel van Marialoop". Die gebedstocht verliep niet altijd even vroom want ook "zangers" en "spellieden" hielpen mee aan de opluistering ervan.
Dit verslag , naar aanleiding van het bezoek van bisschop Triest in 1623 , vermeldt ook dat de kapel degelijk hersteld was maar nog weinig versierd.
Er werd zelden mis gelezen en even zelden catechismusonderricht gegeven.
De plaatselijke bevolking was van goede wil en de bisschop vroeg dat de kapelaan van de dorpsheer daar elke zon- en feestdag mis zou lezen en catechiseren. Er kwam echter weinig verandering.
Ook de pastoor van Meulebeke , die de mensen liever naar zijn eigen kerk zag komen , verzette zich tegen een regelmatige zondagsmis in de kapel van "Maerloope".

In 1665 schonk Gaspard de Beer een klok van 32 kg. aan de kapel. Gedurende de jaren 1735 - 1737 werd de kapel grondig vernieuwd. Er werd een sacristie gebouwd , er kwam een nieuw altaar , een nieuwe preekstoel en een communiebank.
Volgens pastoor Mijs , die pastoor was in Meulebeke van 1714 tot 1737 , zouden er te Marialoop 33 mirakels gebeurd zijn. Kannunik Tanghe beschrijft ze allemaal in het parochieboek van Marialoop.
Tijdens de Franse overheersing werd de kapel verkocht maar in 1800 werd ze teruggekocht door Ignaes Danneels en Pieter Bekaert voor 144 fr. , zodat ze terug Marialoops bezit werd.
Na 1830 begon Marialoop tot bloei te komen. E.H Ampe , leraar aan het college te Tielt , deed dienst als parochieherder te Marialoop en kwam er de mis lezen in de kapel. Als enkele inwoners in 1834 vroegen om de kapel te doen aanvaarden als "annexe" antwoordde de gemeenteraad dat "de algemeenheid de wedde van een kapelaan niet kon betalen voor 1/20 van de bevolking".
E.H. Ampe bouwde een pastorij en in december 1835 mocht Marialoop zijn eerste pastoor verwelkomen : Leo Dujardin. De kapel werd erkend als "annexe".
E.H. Dujardin bleef niet stil zitten.Op de rug van zijn ezel deed hij de ronde op zoek naar centen en in mei 1837 kreeg hij de toelating om een steenbakkerij op te richten. De kerk rees dus letterlijk uit de Marialoopse grond.
Het zelfde jaar kwam ook het onderwijs op gang maar de gemeente wilde voorlopig niet tussenkomen in de wedde van meester Lootens.
Op 24 september 1838 werd de kerk ingewijd en op 19 januari 1839 werd Marialoop een onafhankelijke parochie.
Marialoop telde toen ca. 1800 zielen waarvan 378 van Tielt , 424 van Oostrozebeke en ca. 1000 van Meulebeke.

Op 22 augustus 1840 werd volgende akte voorgelegd aan de gemeenteraad van Meulebeke voor advies : "Akte van schenking tussen levenden door :
1) Leon Dujardin , pastoor van Marialoop.
2) Ferdinand Roelandts , ontvanger der directe belastingen te Ingelmunster.
3) Leonard Loncke , Louis Claerhout , Joseph Danneels-Catelin en Joseph Danneels , allen van Meulebeke , ten voordele van de kerkfabriek van vaste goederen bestaande uit : a) de nieuw gebouwde kerk , b) het pastoorshuis en c) een stuk grond van 57 aren 46 ca op dewelke bovengenoemde gebouwen zijn opgericht ... "
De kerkfabriek werd officieel geïnstalleerd maar kreeg nog geen subsidies , deze werden ieder jaar , tot in 1845 , geweigerd.
De reden waarom Meulebeke steeds weigerachtig stond tegenover de kerkfabriek was dat alles , vanaf het bouwen van de kerk , gebeurde buiten het medeweten van het gemeentebestuur.
Het leven in Marialoop kon men echter niet tegen houden.
Er was ondertussen een school voor meisjes opgericht waar Barbara Vermeulen vele jaren les gaf.
In deze periode kwamen er ook enkele herbergen bij ; zo was er 1839 de opening van "de blauwe Kroon" die in 1843 herdoopt in "den Pauw" , in 1840 "de Rooster" en "den Hovenier" die in 1842 de naam krijgt van "den Appel" , in 1841 "de Eendragt" en in 1842 "De Fortuyn".
Pastoor Dujardin kende nog steeds geen rust en verzamelde het nodige geld om bij zijn kerk een toren te bouwen. Op het ogenblik dat hij het geld samengebracht had , ging hij in 1844 "rusten in de eeuwigheid" zodat de toren zou opgetrokken worden door pastoor Declercq die hem opvolgde.
Marialoop ondervond ook de crisisperiode 1845 - 1848. Pastoor Declercq richtte met rijkssubsidie een leer - werkschool op.
Meulebeke kon , gezien haar eigen benarde toestand , niet veel hulp bieden en kon ook aan Marialoop geen eigen veldwachter geven waar de Marialoopnaars naar gevraagd hadden. In 1846 werden eindelijk de subsidies gegeven voor zowel de kerkfabriek als voor de werkschool. Maar Meulebeke ondervond dat Tielt en Oostrozebeke niet betaalden en vanaf 1849 stelde Meulebeke als voorwaarde dat ook die beide gemeenten hun evenredig deel moesten bijdragen.

In 1863 wilde Meulebeke , waar Dr. Plettinck burgemeester geworden was , een gemeentelijk jongensschool oprichten maar Tielt en Oostrozebeke weigerden nogmaals om tussen te komen. In 1865 begon Meulebeke toch aan het bouwen van een "schoollokaal met onderwijzerswoning en afhankelijkheden" die samen 11.900 Bfr. kosten.
Marialoop kreeg niet alleen een school. Door toedoen van burgemeester Plettinck werd een nieuwe kasseiweg aan gelegd vanaf "het Peerdeken" , langs "de Fortuyne" , tot voorbij de gemeenteschool. Die weg werd in 1871 aanbesteed voor 44.199 Bfr.
Na een akkoord tussen Meulebeke en Tielt werd Marialoop in 1880 door een nieuwe weg ook met het station van Tielt verbonden.
In 1883 werd zelfs een aanvang genomen met het plaatsen van een openbare verlichting te Marialoop. Drie olielantaarns zorgden voor een "degelijke" verlichting van de dorpskern.
In 1888 vroegen Tielt en Oostrozebeke om de weg van Tielt naar Marialoop te verbinden met met Oostrozebeke. Burgemeester Plettinck had belangrijke wegeniswerken laten uitvoeren zowel in Meulebeke als in Marialoop en stond weigerachtig tegenover nieuwe grote uitgaven , vooral daar op dat tijdstip plannen werden gemaakt om de weg Meulebeke - Dentergem aan te leggen.
Na enig discussie kwam het tot een overeenkomst. Meulebeke ging akkoord om een deel van de kosten voor het aanleggen van de weg Marialoop - Oostrozebeke op zich te nemen , op voorwaarde dat Oostrozebeke wilde tussenkomen in de kosten van de weg Meulebeke - de Ginsten - Dentergem.
De weg van Marialoop tot aan het Haantje werd uitgevoerd in 1893.

Als gevolg van de schoolstrijd in 1879 werd een vrije school opgericht en liep de gemeenteschool van Marialoop leeg. Na enkele jaren wilde de gemeente de officiële school verkopen maar kreeg daarvoor geen toelating van het Ministerie.
In 1895 vroegen enkele inwoners ven Marialoop om de gemeenteschool aldaar , die reeds 15 jaar opgesloten stond , te heropenen , maar Tielt en Oostrozebeke wilden nogmaals niet tussenkomen in de kosten zodat de zaak werd uitgesteld. Het "oud schooltje" deed vele jaren dienst als ontspanningszaal tot het in verval geraakte en in 1963 afgebroken werd om de aansluiting van de Marialoopstraat met het dorp te verbreden.
De "zusters van Heule" die de vrije school hielden , bleven te Marialoop tot in 1969. In 1975 fusioneerde de school met de St - Amandusschool van het centrum en in 1977 schonken de zusters hun eigendom te Marialoop aan de parochiale werken van de dekenij Tielt.

In mei 1906 , brandde de kapel van Marialoop ten gronde af ! Slechts enkele voorwerpen en het beeld van Onze - Lieve - Vrouw konden gered worden. Men bouwde een nieuwe kapel , maar omwille van de kosten zou deze noch in grootte noch in luister evenaren.
Marialoop kende ook een actief ontspannings- en verenigingsleven.
Paarderennen , "velokoersen" en volksfeesten hadden regelmatig plaats.
In 1912 werd er , door Achiel Verstraete , een boerenbond gesticht. In mei 1914 werden te Marialoop "voetloopingen" gehouden en op 14 december van hetzelfde jaar werd een toneelstuk opgevoerd door de toneelmaatschappij van Marialoop.

De eerste jaren van de oorlog 1914 - 1918 verliepen vrij rustig. Alleen op het einde van de eerste Wereldoorlog kwam Marialoop midden in het oorlogsgeweld.
In oktober 1918 werd er , langs de Drongenveldweg , fel gevochten tussen de terugtrekkende Duitsers en de aanrukkende Franse troepen. Veel Fransen sneuvelden er.
Na het wegtrekken van de Duitsers kwam heel wat cavallerie van het Franse leger kamperen te Marialoop , zo o.a. op de hoeve van Bekaert in de Vossekotstraat.
Op Allerzielen trok boer Bekaert , samen met een vluchteling van barak tot barak met een stallantaarn. Op dit ogenblik wierpen Duitse vliegtuigen enkele bommen in het kamp. Désire Bekaert , zijn knecht , de vluchteling en een tiental Franse soldaten vonden er de dood , vele soldaten werden gewond.
Na de Eerste Wereldoorlog ging het leven in Marialoop rustig verder op de landelijke weg.

Het dorp zou zonder veel averij ook de Tweede Wereldoorlog doorkomen. Op 500 meter van de kapel viel een vliegende bom die heel wat schade aanrichtte. Ook de kerk werd het doelwit van beschietingen.
De grootse verandering gebeurde op parochiaal vlak.
In 1942 werd een deel van Marialoop ( het stuk van Oostrozebeke ) overgeheveld naar een nieuwe parochie , de Ginste , waardoor het aantal parochianen met een 400 tal verminderde.
Als compensatie volgde er in 1944 een kleine uitbreiding met een 150 inwoners van de Sint - Amandusparochie zodat Marialoop toen ongeveer 1500 parochianen telde.

Na de Tweede Wereldoorlog vestigde er zich een industrieel bedrijf.
In 1945 kwam Alois Libeert van Lauwe samen met zijn zonen een wattenfabriek oprichten te Marialoop. Het bedrijf breidde zich uit en na enkele jaren was de firma Libeltex één van de belangrijkste van Meulebeke.
In 1956 werd opnieuw een stukje van Marialoop met een 50 tal parochianen overgeheveld naar de nieuwe parochie op de Paanders.
In 1966 werd het miraculeuze Onze - Lieve - Vrouwbeeldje uit de kapel gestolen en nooit meer teruggevonden.
Beeldhouwer J.Claerhout van Sijsele maakte een nieuw beeld voor de kapel.
In 1971 werd een parking aangelegd bij de kerk en in 1979 werd de kerktoren grondig vernieuwd.
In 1981 telde Marialoop 410 woningen en 1240 inwoners waarvan 1030 op het grondgebied van Meulebeke en 210 van Tielt.

Sedert 26/11/2000 is er geen pastoor meer te Marialoop.

Uit Meulebeke textielgemeente :

Guillielmus Van Parijs werd omstreeks 1707 geboren.In 1735 huwde hij met Joannna De Boo.Ze gingen wonen op een hofstede in de toenmalige "Vijfstraete" Spoedig werd het gezin verrijkt met een zoon Joseph .Guilliemus was buitenpoorter van Kortrijk.
In 1845 wilde de pastoor van Marialoop ook een leerwerkhuis ( weven en spinnen ) oprichten en verzocht de gemeente om subsidies De gemeente kon onmogelijk financiële steun geven maar de pastoor zette door en het werkhuis kwam er toch. .
Vandenheede Gebroeders:
Omstreeks 1900 richtten de gebroeders Evarist,Germain en Joseph Vandenheede een weverij op.Men weefde er linnen en katoen .De broers Vandenheede hadden als bijnaam "de kosters van Marialoop " en hun fabriek heette in de volksmond "de kosterfabriek".Voor de eerste wereldoorlog werkte de weverij met ca. 25 personeelsleden.Tijdens de oorlog werd de fabriek ernstig gebombardeerd.Bij een schadebestek in 1919 opgemaakt zien we dat de weverij o.a. schade had aan 80 getouwen,10 "armuren" en 6 "mekanieken Jacquart" had opgelopen.
Bij de lijst van de thuiswevers vinden we : Morbe Triphon , Vijfstraat - 3 getouwen.

Uit "de bevrijding van Tielt september 1944" :

...ook werd van daar op Duitse troepen in Marialoop geschoten , want het was hoofdzakelijk in Marialoop dat de Duitsers vanuit het Kortrijkse kwamen afgezakt (om via Tielt-Ruiselede-Aalter) te ontkomen.

Uit "Het Boek van Meulebeke" 1982 :

pag 24 ...we vinden ook nog andere aanknopingspunten in verband met de uitoefening van de rechterlijke macht in de middeleeuwen.
De hofstede van Jozef Verkinderen langs de Steenovenstraat wordt als volgt beschreven: "een behuysde hofstede daer de vierschare van Buysvelt aen het hofgadt staet"
Tussen de Kapel van Marialoop en de Drongensveldweg lag een stuk land "ghenaemt het Galghestick".

pag 40 ...als hoogtepunten van ontspanning kende men de kermis en de processies.
Op alle parochies was een processie ter ere van het H.Sacrament.Reeds in 1623 ging te Meulebeke ook de grote jaarlijkse gebedstocht naar de Kapel van Marialoop door.Daarvoor staat geschreven dat vooral "zangers en spellieden" bijdroegen tot de opluistering van de processie.

Kortrijk 15 Fructidor 2° jaar der Franse Republiek
pag 73 ... naar aanleiding van de onderrichtingen hierboven besloot de Municipaliteit van Meulebeke deze ter kennis te geven aan navolgende betrokken personen en beval hen tevens het goud- en zilverwerk af te geven.Die personen waren :
Amandus Vercruysse , kapelaan O.-L.-V.- van Maerlope .
Op 6 september werd het goud- en zilverwerk van de Kerk , Kapellen en Confreriën afgeleverd te Kortrijk.Op 7 september moesten 20 ingezetenen optrekken als pioniers voor het Franse leger , met spade en houweel en levensmiddelen voor 10 dagen.Het waren ...G.Vroman , Vijfstraat ...Joseph Gelaude , Marialoop - Petrus Sabbe , Herentmolen - Jacobus Beke , Herentmolen - Francis D'Hayers ,'t Haantje.
De 20 pioniers vertrokken op 7 september , moesten vervangen worden door 20 andere die zich moesten melden in Kortrijk.Het waren ...Joannes Keirsbilck , Vijfstraat .

pag 81 ...hoeveel er gebouwd werd in de 19° eeuw is niet te achterhalen,omdat alleen een bouwtoelating vereist was bij het bouwen langs de openbare weg.E.H. Dujardin bouwde in de jaren 1830 te Marialoop zelfs een kerk zonder bouwtoelating.

pag 103 ... De schooloorlog te Meulebeke:

In 1863 werd in Marialoop een nieuwe gemeentelijke jongensschool opgericht. Naast de drie gemeentelijke scholen ( twee in het centrum en één in Marialoop ) waren hier vier aangenomen scholen : de armenschool , een meisjesschool te Marialoop en twee gemengde scholen ( op de Paanders en op het Veld ).Ter algemene informatie : uit het schoolreglement van 1844 :
De schooluren waren vastgesteld van 6 uur 's morgens tot 's middags en van 1 uur tot 7 uur 's avonds !!
Een wet van 1879 schrapte het godsdienstonderwijs uit het programma van de officiële scholen (gemeentescholen)en verwees dit naar de pastoor in zijn kerk en naar de ouders in het huisgezin.Dit verwekte natuurlijk een enorme reactie bij de inwoners.Pastoor Aernoudt die in 1867 benoemd werd te Meulebeke , richtte onmiddelijk zelf scholen op("Katholieke scholen").De 3 gemeentescholen van het centrum behielden nog een 30-tal leerlingen en in Marialoop had de gemeenteschool zelfs geen leerlingen meer.

pag 114 ...naast de gewone feestdagen waren er ook heel wat andere in Meulebeke.Vanaf 1892 werden jaarlijks op de eerste zondag van augustus grote " peerdeloopstrijden" ingericht in de " Borgtmeersen " , waarvoor de gemeente een toelage gaf van 500 Fr.Het comité van de statiekermis richtte jaarlijks volksfeesten in op het einde van oktober.Weldra kwamen ook op de buitenwijken kermissen tot stand. Marialoop had twee feesten en op de Paanders en de Snephoek werd "tabakommegang" gevierd op de laatste zondag van juli.Daarbij hielden de Paanders een tweede feest op de zondag na halfoogst.Op deze drie wijken werden "peerdeloopstrijden" ingericht alsook "koersen voor wielrijders" en andere volkspelen.

pag 145 ...Op 2 oktober (1917) viel het eerste slachtoffer.Een vliegtuig storte neer niet ver van "De Ezel" in de vijfstraat.De negenjarige Gerard Vankeirsbilck werd gedood.

pag 147 ...'s Anderendaags 18 oktober (1918) zaten de Duitsers nog op de Ketelberg en op de wijk de Paanders en Marialoop .Er werd hevig gevochten , terwijl de beschieting van Meulebeke bleef aanhouden.
... op 1 november werd onze gemeente gebombardeerd.Duitse vliegtuigen wierpen een 40-tal bommen her en der.Vier burgers waaronder 2 Meulebekenaars werden gedood :Walter Biebuyck , achtjarig zoontje van Cyriel en Désire Bekaert van Marialoop samen met zijn knecht.

pag 170 ...de meidagen van 1940.

Zitting van 8 mei 1940 :

"Naar aanleiding van den telegram vanwege den heer Directeur voor de Provincie West-Vlaanderen van de Passieve Luchtbescherming ( telegram afgegeven in den voorgaande nacht ) verordende dat het civielalarm bij voortdurendheid moet waargenomen worden , wordt in verstandhouding met de plaatselijke burgerlijke wacht , een wachtpost opgericht in het gemeentehuis en de openbare verlichting uitgeschakeld op de parochiën "De Sneppe" en " Marialoop " doch voorlopig behouden in het centrum.

pag 190 ...De vliegende bom , de V1 , het geheime Duitse wapen , vloog ook over het Meulebeekse grondgebied.Eén van die raketbommen stortte neer dichtbij de kapel in Marialoop . ...op 8 september werd onze gemeente bevrijd , vrijwel zonder slag of stoot.Pas vanaf de richting Tielt - Marialoop zouden de Polen opnieuw Duitse weerstand ontmoeten.