Leo Lovaert
°Nevele 30.3.1802 - +Gent 21.8.1872
Leonard Lovaert was de eerste en werd tevens de bekendste Nevelse orgelbouwer.
Tot april 1829 vinden we hem in de gemeentelijke akten terug als schrijnwerker.
In december 1830 wordt hij voor het eerst vermeld als orgelmaker.
Zijn vader Clement was smid op het dorp te Nevele, een beroep dat hij tot aan zijn
dood bleef uitoefenen. Zijn grootvader en overgrootvader langs vaderszijde waren
wagenmakers langs de (huidige) Bredeweg te Poesele.
Waar hij zijn stiel geleerd heeft blijft vooralsnog een raadsel. Volgens orgeldeskundige
G.Potvlieghe lijkt het aannemelijk dat hij zich als autodidact opwerkte. Bij de inhuldiging
van het Zonnegems orgel in juli 1988 meende de journalist van dagblad Het Volk echter
te weten dat Lovaert in de stiel was bij de Gentse orgelbouwer Maximilien Van Peteghem
en achteraf een korte periode zelfstandig werkte.
Zijn eerste orgel bouwde hij in 1833 (Markegem) zodat we kunnen aannemen dat hij in
1831 en 1832 in de leer ging bij een reeds gevestigde orgelbouwer en zich daarna als
zelfstandig orgelbouwer vestigde. Volgens Dierik Potvlieghe kan uit de prestaties van
Leo Lovaert worden afgeleid dat hij enige improvisatie en research nooit uit de weg is
gegaan. Dit wordt trouwens bevestigd door de octrooien aan hem verleend die we
terugvonden in het Bestuursmemoriaal van de Provincie Oost-Vlaanderen uit de jaren
1838 en 1839 waarbij hem door Koninklijk Besluit een octrooi voor tien jaar wordt
verleend voor "de uytvinding en de verbetering van een stelsel van orgel" en de
invoering van "eenen middel dienende om looden dakgoten op de daken der kerken
en andere gebouwen aenteleggen en te plaetsen, zonder daertoe het vuer te hoeven
gebruiken".
Deze laatste uitvinding deed de Nevelse Lovaertkenner Antoine Janssens ertoe besluiten dat Lovaert zijn loden orgelpijpen vermoedelijk zelf fabriceerde daar waar de meeste orgelbouwers die meestal inkochten. Leo ontwierp tevens een nieuw systeem dat het beiaardspelen vergemakkelijkte door middel van het gebruik van een pianoklavier.
De eerste beiaard volgens dit systeem vervaardigd was deze van de abdij van Baudeloo te Gent. Ook het klokkenspel op de toren van het stadhuis van Roeselare werd met dit systeem in beweging gebracht.
Lovaert's droom, de grote beiaard van het Gentse belfort van zijn uitvinding te voorzien werd echter door het stadsbestuur niet in overweging genomen.
Vijf orgels, door Leo Lovaert gebouwd, werden bij Koninklijk Besluit geklasseerd namelijk De Pinte (19.08.1980), Elst (19.08.1980), Lemberge (19.08.1980), Onkerzele (25.06.1974) en Zonnegem (11.09.1978).
De drie zonen van Leo Lovaert werden eveneens orgelbouwers. Toen was de familie reeds in Gent gevestigd. Louis werd voor ons de bekendste omdat hij algemeen als de opvolger van zijn vader wordt beschouwd.
Zijn gekendste werk is het orgel van de St.-Laurentiuskerk te Poesele dat bij Koninklijk Besluit van 19.08.1980 werd geklasseerd als monument.
Xaveer vinden we slechts enkele keren vermeld, vooral na het overlijden van Louis, terwijl Evarist, die eerst zijn vader scheen op te volgen, het ouderlijk bedrijf verliet en zijn geluk beproefde in Wallonië.